
Hoe vaak speel je de Matthäus Passion?
Dit jaar spelen we de Matthäus zes keer in acht dagen: vier concerten met Bachkoor Holland en twee met Toonkunstkoor Amsterdam. Op Goede Vrijdag doen we hem meestal twee keer en dat is ook dit jaar zo. Eerst spelen we ‘s ochtends in de Nieuwe Kerk in Delft. Na afloop gaan we naar Amsterdam, we eten snel een hapje en dan beginnen we weer bij maat 1.
Is dat niet lastig: twee verschillende versies van hetzelfde werk?
Het zijn inderdaad twee heel verschillende uitvoeringen. Elke dirigent heeft een andere interpretatie, andere tempi, andere streken. Eigenlijk is het heel leuk om twee versies door elkaar te doen. Je moet variëren en blijven opletten. Dat geldt eigenlijk altijd: ook dezelfde dirigent doet het elke keer iets anders.
Hoe is het om de Matthäus twee keer op een dag te doen?
Dat is heel bijzonder. Aan het eind ben ik moe en leeg, gewoon fysiek moe. Niet omdat het verveelt; het is niet moeilijk op te brengen om de Matthäus twee keer op een dag te spelen. Er zit een eindeloosheid in, die is heerlijk. Bij sommige stukken van Bach wil je dat het doorgaat. Die wens wordt bij de Matthäus vervuld. Het is wel lastig dat er twee orkesten zijn. Dan zit je veel te wachten. Je moet geconcentreerd blijven om van rust naar spelen te gaan. Je moet erbij blijven, het verhaal volgen.

Als je een stuk zoveel keer in korte tijd speelt, komt het dan nog wel uit je hart?
Dat is bij de Matthäus Passion niet moeilijk: hoe vaker, hoe beter! Het is een van de weinige stukken waarin dat gevoel elke keer naar voren komt. Het is een enorm voorrecht om dat werk te spelen. Normaal hebben we als orkest weinig tijd om stil te staan bij de stukken die we spelen. In de weken van de Matthäus Passion-concerten kan dat wel. We hebben één week voorbereiding, maar we beginnen nooit bij het begin. Elk jaar komen we weer verder.
Hoe vind je het om te werken met een amateurkoor?
Als ik de Matthäus voor mijn werk speel, doe ik dat als liefhebber, net als de amateurzangers van Toonkunstkoor Amsterdam. Die leven naar de concerten toe. Door hen merken we hoe belangrijk het is om meegenomen te worden. Het werkt aanstekelijk. Wij kunnen dan ook even stil staan bij wat we spelen. Ik heb het vorige jaren als leuk ervaren. We zijn niet alleen met ons allen bezig voor het publiek; de ervaring van mensen op het podium is ook belangrijk. Dat geeft een extra laag aan deze passieconcerten.
Michael Waterman speelt in de eerste vioolgroep van het Koninklijk Concertgebouworkest. Ook is hij zakelijk en artistiek leider van het Concertgebouw Kamerorkest en concertmeester van orkest 2 van de Matthäus Passion.